(2019) titel van een essay van de Duits-Amerikaans joods filosofe Hannah Arendt (1906-1975). De verhandeling werd geschreven in de jaren zestig van de twintigste eeuw maar werd pas in 2019 voor het eerst in het Nederlands vertaald. De Nederlandse uitdrukking kwam evenwel al veel eerder voor (weliswaar in andere contexten): in de jaren veertig van de twintigste eeuw. Arendt schreef dit essay toen ze reeds Amerikaans staatsburger was en verwees naar de Amerikaanse grondwet, met nadruk op de verwijzing “vrijheid is de essentie van toegang tot de publieke ruimte en de deelname aan publieke aangelegenheden.”
• 'De vrijheid om vrij te zijn' (1966-67) schreef Arendt tegen de achtergrond van wereldwijde, politieke en revolutionaire gebeurtenissen als de bouw van de Berlijnse muur (1961), militaire coups in Vietnam (1963) en Griekenland (1967), de opkomst van burgerrechtenbewegingen in de VS en Europa, de Cubacrisis (1961) en dekolonisatie-oorlogen als de Algerijnse revolutie (1954-1962). In 2017 werd dit essay door Jerome Kohn, leerling, assistent en vriend van Arendt voor het eerst (online) gepubliceerd onder deze titel. (Trouw, 21/08/2019)
• Wat in een revolutie op het spel kan staan, aldus Arendt, is niet uitsluitend 'vrij zijn van onderdrukking' maar ook 'de vrijheid om vrij te zijn', want: "Alleen mensen die vrij zijn [...] van gebrek en angst, verkeren in de situatie dat ze een hartstocht kunnen opvatten voor de publieke vrijheid". Dat onderscheid in soorten vrijheid doet denken aan de filosoof Isaiah Berlin (1909-1997), die verschil maakte tussen negatieve en positieve vrijheid. Negatieve vrijheid is de afwezigheid van obstakels, positieve vrijheid de mogelijkheid over te gaan tot (politiek) handelen. (Trouw, 21/08/2019)
• Kijk, dat ben ik nu aan het lezen: De vrijheid om vrij te zijn van Arendt. Toen ik aan het doctoreren was, had ik drie virtuele vriendinnen: Virginia Woolf, Hannah Arendt en Isak Dinesen, beter bekend als Karen Blixen. Ik twijfelde vaak aan het nut van mijn proefschrift – zou de wereld er wel iets aan hebben? Daarom las ik parallel met de wetenschappelijke literatuur voor dat proefschrift ook altijd iets van die drie vriendinnen. De ideeën van Hannah Arendt zijn, tot ontzetting van mijn promotor Jean-Claude Burgelman, geregeld doorgesijpeld in mijn onderzoek over het Europese mediabeleid. (VUB-rector Caroline Pauwels in Knack, 18/09/2019)
• Zo betoogde Ingrid Robeyns dat rijkdom moreel niet te verantwoorden is en riep Thijs Lijster de flexwerkers aller landen op zich te verzetten tegen een systeem dat hun uitbuiting bewerkstelligt. Deze oproep tot een nieuw begin, deze 'vrijheid om vrij te zijn' zou Hannah Arendt waarschijnlijk deugd gedaan hebben - zolang revolutionaire ijver maar niet omslaat in nieuwe vormen van tirannie. (Trouw, 18/12/2019)
• Meerdere critici hebben gewezen op tegenstrijdigheden of overdrijvingen in haar werk, zoals het strakke onderscheid tussen de politieke dimensie en de intieme sfeer van het menselijke bestaan. Ze was “zowel een systematische als een aan haar overdenkingen voortschrijvende en corrigerende auteur”, vat Thomas Meyer het samen in zijn nawoord bij Arendts essay De vrijheid om vrij te zijn (Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2019). Voor Heberlein situeert de grootste anomalie zich in Arendts blijvende blindheid voor het naziverleden van haar geliefde Heidegger met wie ze in 1950 het contact herstelt en tot verzoening komt, terwijl ze anders nochtans resoluut brak met wie in haar omgeving sympathiseerde met de nazi’s. (Tertio, 16/06/2021)
• ‘De vrijheid om vrij te zijn,’ met die woorden kwam Sigrid Kaag als minister van Financiën op Prinsjesdag de miljoenennota aanbieden in de Tweede Kamer. Ze citeerde daarmee Hannah Arendt, om er vervolgens aan toe te voegen dat het begrip ‘vrijheid’ vele interpretaties kent. (De Groene Amsterdammer, 28/09/2023)