Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 13-07-2023

de pastoor z’n hemd

betekenis & definitie

(19e eeuw) (sch.) vel op gekookte melk. In Vlaanderen: boerinnenbroek*.

• Ik lust wel een pastoors hemd. [Dat is: een velletje op gekookte melk.] (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862)
• (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929)
• (Jan Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)
• En zat er een vel op de koffie, dan riepen we opgewekt: „Kijk, pastoor z'n hemd", want zo werd een vel op de koffie genoemd. (De Telegraaf, 26/10/1987)
• (Cor Swanenberg: Jikkes merante! Sprokkelen in Brabantse spreuken. 1990)
• (A.A. Weijnen & P.H. Vos: Woordenboek van de Brabantse dialecten. 1996)
• Zodra ik De Hoop Scheffer hoor over het recht op veiligheid en zodra de Eurofractie van zijn partij kans ziet het recht op leven te transformeren tot een totem van bigotterie, dan weet ik weer waarom ik mijn koffie altijd zwart drink. Uit angst voor een vel op de melk, oftewel: de pastoor z'n hemd. (NRC Handelsblad, 24/02/2001)
• 'n Stukske van de pastoor z'n hemd. Een stukje van de pastoor zijn hemd. Een vel op de melk. Variant: De pastoor zijn hemd (Oost-Brab.'90). Bergeijk (PK) '80. (Drs. H. Mandos & M. Mandos-Van de Pol: De Brabantse spreekwoorden. 6e druk. 2003)

< >