Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 02-09-2022

de kwade ziekte

betekenis & definitie

(16e eeuw) (euf.) de pest. Soms ook: syfillis.

• De staat van de gezondheid der troepen is steeds dezelfde. De loop wordt menigvuldig waargenomen, doch zelden met koorts ; — van kwade ziekte verneemt men niets; ten aanzien van de pest heeft men de noodige voorzorgen bevolen, en het gevorderd toezigt gesteld. (Opregte Haarlemsche Courant, 29/07/1830)
• De kwade ziekte, de pest van 1617, welke echter aen de religieuzen het leven had gespaerd, deed ten hoogste de diensten van de gasthuisnonnen erkennen.... (Krnyk der Stad en Vryheid Turnhout Ve Kapitel. 1844)
• Men wees op de „armoede" der burgerij en zelfs op de kwade ziekte, de pest, waarvan zich verschijnselen hadden voorgedaan, en in verband hiermede stelde men voor, met het bouwen een jaar te wachten. (Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant, 13/06/1936)
• Kwade ziekte, de pest: (1618) acht persoonen die men vreesde ghejnfecteert gheweest te syne vande quaede sieckte. Gent. 7, 280 (1). (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)