(1978) (inf.) zich als een onnozelaar gedragen; zichzelf belachelijk maken. 'De koele joker uithangen': zich onverstoord gedragen.
• Een slagveld; verwarring; chaos, daar heb je dan wel de essentie van wat ze kunst noemen, een onverdraaglijk woord ... Onafgebroken de joker uithangen ... (Bzzlletin. Volume 7. 1978)
• Ik heb deze week maar aan dokter Koene voorgesteld om een paar damschijven in m'n rug te planten...Tot stomme verbazing van z'n omgeving blijft Dick Nanninga de koele joker uithangen. (De Telegraaf, 25/04/1981)
• Toen Van der Gijp vlak voor het einde gewisseld werd. zette hij een uit de tribune toegeworpen PSV-pet op waarmee hij de joker uithing. (Het Parool, 02/12/1985)
• Door IJlander's benoemzucht lijkt het net of ze dat zelf heel goed weten, maar niet flauw willen zijn tegenover hun bedenker en daarom een verhaal lang de joker uithangen. (De Volkskrant, 16/06/1995)
• (Rien van den Broek & Ad Kerstens: Van aaszak tot zwabber. Woordenboek van de kaartspeler. 2018)
