Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 15-03-2021

dat is voor pothuize

betekenis & definitie

(1997) (Utrecht, winkeliers) voor eigen consumptie.

• (B.J. Martens van Vliet (De vollekstaol van de stad Uterech. Tweede druk. 1997)
• pothuize, in da’s voor pothuize, dat is voor eigen consumptie (gezegd van bederflijke waar uit de etalage). Van Dale kent niet deze uitdrukking, wel het woord pothuis, met als betekenis o.a.: laag huisje, half boven, half onder de grond gebouwd; - werkplaatsje van schoenlappers e.d. en de uitdrukking het zijn twee schoenlappers in één pothuis, ze hebben dezelfde belangen. (Nicoline Sijs en Joep Kruijsen: Honderd jaar stadstaal. 1999)

< >