Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 11-05-2020

bureauhengst

betekenis & definitie

(19e eeuw) (ook: bureauluis, bureaupik, bureaustier) (scheldw.) bureaucratische kantoorbediende. Mogelijk ontleend aan het Duits: Bürohengst (ook wel: Schreibstubenhengst). In Vlaanderen (Bilzen): bureaukrabber.

• .. late komst aan het bureau begrepen en doet moeite eene opwelling te bedwingen om dien “bureauhengst", die zich met anderer zaken inlaat .... (De Nederlandsche spectator. 1879)
• Dat betekent verdomme, dat er mensen kunnen kreperen en een heel schip naar de bliksem kan gaan, enkel omdat een stel bureau-stieren te stom en te beroerd zijn om verantwoordelijkheid op zich te nemen! (Piet Bakker: De slag in de Javazee. 1951)
• …'bureauhengst', d.w.z. iemand die erg veel informatie op papier verstrekt),… (Onze Taal, september 1988)
• Jij verdomde bureauhengst! Je kunt nu zonder ook nog maar een woord te zeggen met je maat deze loods verlaten of mijn vriend achter jou snijdt jou zonder pardon je misselijke strot door. (René Lancee: Frontzwijnen. 2009)

< >