Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 12-04-2023

bestekamer

betekenis & definitie

(17e eeuw, vero.) (euf.) toilet. Volgens het WNT was dit woord vooral in Noord-Nederland gebruikelijk in de betekenis van ‘het geheim gemak’. Sommige etymologen meenden ten onrechte dat bestekamer door volksetymologie was ontstaan uit bassecamere (benedengewelf, -kamer). Maar: er is geen bewijs dat bassecamere in Noord-Nederland ooit in gebruik is geweest, terwijl daarentegen beste kamer voor pronkkamer, salon heel gewoon was. De bestekamer was dus oorspronkelijk de mooiste kamer van het huis. Het lijkt dus redelijker te veronderstellen dat het woord ook ironisch op het ‘geheim gemak’ (de onooglijkste plaats) is toegepast.

• Wij zitten er ook in een goed, ruim locaal, zoo hoog en zoo luchtig, dat het somtijds aan de beenen tocht; wij hebben er niet zelden het uitzicht op een bleekveld met een appelboom, of op een binnenplaats met een bestekamer. (Nicolaas Beets: Camera Obscura. 1871)
• ’s Nachts moest hij dan ook vreeselijk poepen. Zeg t’r niks van, zei hij naar Van Miersen. Ben de gek, mijn gaat ’t niet ân. Voorzichtig stilletjes sloop Willem naar de bestekamer. (Lodewijk van Deyssel: De kleine republiek. 1888)
• Bestekamer, met den klemtoon op ka, geheim gemak-, van Middelned. basse camere, Mlat. camera bassa, wijl in de Middeleeuwsehe kasteelen het geheime geraak zich veelal in de laagste verdieping bevond. In Zuid-Nederland: de pronkkamer; dan heeft het woord den klemtoon op bes. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• 't Is 'n eer voor je om bij 'm schoon te make! 'k Zou geld tóé-betale! Zeg dank-ie as je de bril van z'n bestekamer mag schrobbe! (Herman Heijermans: Op hoop van zegen. 1900)
• Het bejaarde vrouwtje fluisterde tegen den jongen: ‘D'r zijn toch wel bestekamers in die huize.’ (Henri Hartog: Sjofelen. 1904)
• (Alfons de Cock: Spreekwoorden en zegswijzen: afkomstig van oude gebruiken en volkszeden. 1908)
• bèstekaamer, bestekamer, w.c.; syn. pleej (oorspr. normaal in gebruik, later pej.), sekreet (veroud.), scheituisjz, (pej.); tegenwoordig weej seej. (A.P.M. Lafeber: Het dialect van Gouda. 1967)
• Het woordje gemak werd vaak verduidelijkt met de toevoeging heimelijk of geheim (gemak). Het geheime van de aangelegenheid blijkt dan weer uit sekreet. Een speciale vorm van eufemisme is de hyperbool beste kamer, eigenlijk voor dat kamertje dat niet goed genoeg is om bij zijn echte naam genoemd te worden. Bestekamer is oorspronkelijk de naam van de pronkkamer, de salon. Zelfs Vercoullie aanvaardde al de verklaring uit bassecamere ‘benedenvertrek onder de kasteeltorens’ niet meer. Een Kortrijks (wellicht ook elders voorkomend) eufemisme is den bureau. De Busschere (blz. 283) hoorde in Diksmuide in 1964 Villa-spring-bin. Een algemene vorm is retirade, die ons nog eens aan vertrek heriniert en aan Duits Abtritt (naast Duits Abort). (Biekorf. Jaargang 70. 1969)
• (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)
• Bestekamer: 'WC toilet'. Verdween in het begin van deze eeuw. Bedoeld vertrek was in de 15de eeuw stille camere geheten, in de 16de eeuw Harmen's huysken, in de 17de eeuw 't Kasteel van Poortugaal — bedoeld als woordspeling, indien we bedenken dat 'poort' staat voor (achterste lichaamsopening — in de 18de eeuw brillekiek, in de 19de eeuw privaat, in de eerste helft van de 20ste eeuw Tante Meijer. (het Vrije Volk, 30/04/1990)