Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 09-04-2021

salon

betekenis & definitie

(begin 20e eeuw) (euf.) (luxe)bordeel. Vaak met toevoeging van een vrouwennaam. Vgl. cabaret*; club*; massagesalon*; relaxhuis*.

• ... de. salon. van. madame. Cully,. het. duurste. bordeel van de provinciehoofdstad Lodz. (Hugo Brandt Corstius: Televisie, psychiaters, computers en andere griezelverhalen. 1978)
• De eerste negen weken werkte ze in een salon waar op intieme omgang met de klanten zowat de doodstraf stond. (Pieter Waterdrinker: Montagne Russe. 2007)
• 'In de salon? Heet dat salon? Heet zoiets salon?' 'Dat heet salon, ja. Beschaafde mensen noemen dat salon. ... Ik ben zo gehersenspoeld dat ik niet wist dat beschaafde mensen een bordeel een salon noemen... (Arnon Grunberg: De asielzoeker. 2015)
• Begin 1905 kreeg ze een uitnodiging om in de salon van de zangeres mevrouw Kiréevsky te dansen. (Jan Brokken: Mata Hari: De ware en de legende. 2017)