Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 29-02-2020

amuusje

betekenis & definitie

(1987) (< Fr. amuse-gueule) (restaurants) klein hapje gegeven om het wachten op te vrolijken, als binnenkomertje*. In Vlaanderen soms ‘mondvermaakje’ genoemd.

• Ik kan van deze stukjes ganzelever geen mooie plakken meer snijden. Ze zijn alleen nog te gebruiken voor een `amuse', een klein hapje vooraf van het huis. (Vrij Nederland, 18/07/1987)
• Om trek te krijgen geeft men tegenwoordig vaak kleine hapjes 'amuusjes' (amuses gueules) genoemd. Zoals het woord zegt, bedoeld om de mond te vermaken. (Trouw, 28/11/1992)
• We zitten op het kleine terras, drinken een witte Yvorne uit Vaud, met meer body dan je aanvankelijk denkt, zeggen in het plaatselijke dialect "a la tuva' (a la votre), en eten als amuusje een stukje brood met boragieboter, met het bloemetje. (NRC Handelsblad, 12/06/1993)
• Amuse gueule. Het woord zegt het al. Een 'mondvermaakje', zoals de Belgen zo mooi precies vertalen. Een 'amuusje' zeggen Nederlanders, zoals we patates frites ook hebben verbasterd tot 'patat' of 'frites'. Een aardigheidje, dat is het wezen van de amuses, de hapjes die de betere restaurants serveren als binnenkomertje. Het moet een tamelijk recente uitvinding zijn. De culinaire encyclopedie van Larousse kent de amuse nog niet, en ook Escoffier geeft er in zijn Ma cuisine geen recepten voor. (de Volkskrant, 14/10/2000)

< >