Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-04-2021

als een scheermes

betekenis & definitie

(1986) (inf.) erg vlot, gemakkelijk gaan (vnl. gezegd m.b.t. voertuigen: auto, vliegtuig, boot).

• Je weet, als je het Tjeukemeer opkomt, dan krijg je bij Strinsum ongeveer, een hele rare valwind. Dus wat doe ik? Ik hàd al 't grootzeil en het fokkebrammetje opstaan, ik denk, ik hijs er een wrevelzeiltje bij. Nèt dat ik de knoppelstok over stuurboord gooi, breekt m'n fret! Een alluminium fret, twee maanden oud! En nog geen ramp, ik bedoel, even bijprammen en als de donder dat wrevelzeiltje weer naar beneden en je gaat weer als een scheermes, maar het lullige was, toen ik de knorlijn weer stevig in m'n poten had, gaat m'n steunstoel schuiven! (Kees van Kooten en Wim de Bie: Het groot bescheurboek, 1986)
• Hij rijdt als een scheermes - als een smid. (Agnies Pauw van Wieldrecht: Het dialect van de adel. 1991) p. 139
• Als het hele zootje een keer uitvalt, moet je het ook op de hand kunnen en de routine van die handvaardigheid gaat bij die jonge gasten- ook al vliegen ze verder als een scheermes- toch een beetje verloren. (HP/ De Tijd, 27/03/1992)