(1982) (inf.) erg snel. Syn.: als de sodeflikkerij*.
• Ik heb toen ik via de Wereldomroep om half zes 's morgens hoorde dat het kabinet zou vallen, naar Hilversum gebeld en gezegd: jongens, als de sodeflikker de nodige stappen ondernemen. (NRC Handelsblad, 16/08/1982)
• Daarop viel de man volkomen stil, hij maakte afwerende gebaren met zijn handen, boog een paar keer en glipte als de sodeflikker zijn handel weer binnen. (Tomas Lieske: Dunya. 2009)
• Is het al zó laat? Dan moet ik als de sodeflikker naar die vermaledijde kutsoos! (Viktor Frölke: Het dispuut. 2017)