(1984) (< Westfries, sch.) naar bed gaan.
• Moerdoik, znw. de. Woordspeling van Moerdijk en ‘moederdijk’, in de zegsw. achter de moerdoik gaan, naar bed gaan (terwijl de echtgenote al in bed ligt). Vgl. achter z’n doikie kruipe. (Jan Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)