Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 20-04-2017

Intuitie

betekenis & definitie

In het algemeen een directe relatie tussen de menselijke geest en een of ander object, analoog aan de relatie (zoals het argeloze gezonde verstand zich die voorstelt) tussen onszelf en iets dat we duidelijk en bij helder licht zien.

De Franse filosoof Bergson stelt de intuitie, als middel om de werkelijkheid zoals zij op zichzelf is te leren kennen, tegenover het intellect, dat hij ziet als een middel om de werkelijkheid in dienst van het handelen te manipuleren.
Via de intuitie kenbaar geacht worden objecten die niet via de zintuigen toegankelijk zijn (getallen, universalia, God, enzovoort), of waarheden. De nadruk ligt op de directheid van de relatie, die vrij is van alle invloed van omgeving of interpretatie. Daarom gebruikte Kant ‘intuitie’ ook voor onze relatie tot waarneembare dingen, voor zover die wordt beschouwd als onafhankelijk van enige bijdrage van de geest. Zo opgevat heeft intuitie iets gemeen met Russells ‘kennis door bekendheid’ (vgl. epistemologie).

De intuitie van waarheden kan de vorm aannemen van kennis die we niet kunnen verantwoorden, eenvoudig omdat we ons niet bewust zijn van de redenen die ons tot onze overtuiging brachten (de aan vrouwen en artsen toegeschreven intuitie). In het geval van zulke ‘ingevingen’ zal nader onderzoek de redenen vaak aan het licht brengen. Filosofisch belangrijk zijn gevallen waarin, naar men zegt, er geen redenen zijn om aan het licht te brengen, en waarin de middelen om de intuities te controleren ontbreken, tenzij misschien door hun samenhang met nog weer andere intuities.

Intuïties van deze aard zijn vooral belangrijk in de filosofie van de wiskunde (zie intuitionisme) en de ethiek, verder in de logica en de metafysica.
Het is omstreden of zulke intuities aanvaardbaar, en of ze in laatste instantie onontkoombaar zijn. Vgl. rationalisme.
D. Pole, Conditions of Rational Inquiry, 1961, hoofdstuk 1. (Algemene bespreking van intuitie.)
H.L.A. Hart, G.E. Hughes en J.N. Findlay, ‘Is there knowledge by acquaintance?’, Proceedings of the Aristotelian Society, supplementary volume, 1949.

H.L. Bergson, ‘Introduction a la métaphysique’, 1903, herdrukt in zijn La pensée et le mouvant, 1934 {Inleiding tot de metafysica, 1989). L’évolution créatrice, 1907 {De scheppende evolutie, 1924).
W. Hudson, Ethical Intuitionism, 1967. (Korte inleiding.)
H. Sidgwick, Methods ofEthics, r874 (7de editie en definitieve versie 1901), i.h.b. boek 1, hoofdstuk 8. (Typen van ethisch intuitionisme.)