Katholiek theoloog (gest. vóór 450), monnik in het vermaarde klooster Lerinum (op een van de Leronische eilanden tegenover Cannes, nu St Honorat) schreef onder de schuilnaam Peregrinus twee boeken Commonitoria, waarvan alleen het eerste bewaard gebleven is.
Hierin (Comm. I, 2; ML 50, 640) komt de bekende, veelvuldig geciteerde uitspraak voor, die voor het Katholieke traditiebegrip kenschetsend is, nl. dat men moet vasthouden aan datgene wat overal, wat altijd, wat door allen geloofd is (quod ubique, quod semper, quod ab omnibus creditum est). Overigens kan men Vincentius rekenen tot de zgn. Semipelagianen (z Pelagianen); hij was een tegenstander van Augustinus en het Augustinisme.
Uitg.: Migne, Patr. lat. 50, 637-686; G. Rauschen, Floril. Patrist. V (1906); A. Jülicher (Freiburg i. Br. 1925; vert.: Duits d.
G. Rauschen, in: Bibl. der Kirchenvater, XX, 1914).
Lit.: Reilly, Etude sur la régie de foi de Vincent de Lérins (Tours 1903); Brunetière et de Labriolle, St Vincent de Lérins (Paris 1906).
