heetten de lansiers in de oude Duitse, Russische en Oostenrijks-Hongaarse cavalerie. De naam (= dappere), van Tartaarse oorsprong, werd overgenomen door de Poolse ruiterij en van deze met de kleding (de eigenaardig gevormde helm of czapska en gekleurde borstrabatten) door de aangrenzende staten.
Vóór Wereldoorlog I werd de gehele Duitse cavalerie met de lans bewapend en daarom door de vijandelijke burgerbevolking „ulanen” genoemd.