(teraï of terraï) heet de uit diluviale sedimenten opgebouwde zuidelijke puinvoet van de Himalaja, die met een gemiddelde breedte van 40-50 km langzaam naar de Gangesvlakte afhelt. Deze helling is door grote regenval en door het uit talloze bronnen te voorschijn komende grondwater bezet met dichte bossen; het is de verblijfplaats van een rijke fauna (olifanten, tijgers, luipaarden, hyena’s, wolven, enz.).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk