noemt men een vernauwing in kanalen of openingen in het lichaam.
Stenoses kunnen ontstaan door een verdikking van de wand, die in het lumen uitpuilt, door schrompeling ten gevolge van chronische ontstekingen, littekens of nieuwvormingen of door een samendrukking van het kanaal of de opening van buitenaf. Voorbeelden zijn de pylorusstenose (z maag, maagziekten), de stenose in de openingen van het hart, nl. de aorta- en de mitralisstenose (z hart, hartziekten), vernauwingen in de luchtpijp door druk van een gezwollen schildklier, in traankanaaltjes e.a. De behandeling hangt af van de oorzaak en de plaats der vernauwing.