Frans toneeldichter (Parijs 24 Dec. 1791 - 20 Febr. 1861), vruchtbaar schrijver, voorzag tussen 1820 en 1850 de Parijse schouwburgen van operateksten, vaudevilles en blijspelen (meer dan 400 stuks). Doordat hij zich geheel schikte naar de behoeften van het burgerlijke Louis-Philippe-publiek en zijn energie uitsluitend besteedde aan de uiterlijke bouw van zijn stukken, zijn deze thans geheel vergeten.
Bibl.: Valérie (1822); La Demoiselle à marier (1826); Le Mariage de raison (1826); Le Mariage d’argent (1827); Bertrand et Raton ou L’Art de conspirer (1833); La Camaraderie (1837) enz. Œuvres complètes (1874-1885, 76 vol.).
Lit.: R. Doumic, De S. à Ibsen (1893); M. Kaufmann, Zur Technik der Komödien von E. S., Hamburg 1911 (thèse de Bonn).