Vlaams toneelschrijver (Brussel 8 Dec. 1861 - Rupelmonde 5 Nov. 1946), schreef een vijftigtal stukken, waarvan de opmerkelijkste rondom 1900 ontstonden en de sociale nood van het kleine volk uit de Rupelstreek in gematigd naturalistische trant uitbeelden.
Bibl.: Wildstroopers (Antwerpen 1900); Visscherseer (Antwerpen 1901); De leemkruier (Antwerpen 1901); Rivierschuimers (Antwerpen 1902); Rina (Antwerpen 1904); De kwade hand (Antwerpen 1909); Een moeder (Hemixem 1923); De Salonboerin (Antwerpen 1933); Moederliefde (Antwerpen 1938).
Lit.: Scheltjens-Album (Antwerpen 1932); R. Roemans, Het werk van L. S. (Lebbeke 1933).