Duits politicus (Luneburg 10 Juli 1824 - Bennigsen 7 Aug. 1902), was eerst leider van de liberale oppositie in het koninkrijk Hannover. In 1866 trachtte hij tevergeefs te bereiken, dat zijn land neutraal bleef.
Na de annexatie sloot hij zich aan bij de Nationaal-Liberale partij, werd lid van de Rijksdag en van het Pruisische Huis van Afgevaardigden, waarvan hij president was van 1873-1879. Tijdens de „Kulturkampf” sloot hij zich meer en meer bij Bismarck aan. In 1874 bewerkte hij de aanneming van de Septennaatswet, waardoor de Rijksdag voor de tijd van zeven jaar de controle over de militaire begroting uit handen gaf. In 1877 was er sprake van zijn opneming in het ministerie, doch dat sprong af op de afkeer, die Wilhelm I van hem had. Na 1879, toen Bismarck tot een scherper protectionistisch stelsel overging, kwam er verwijdering tussen Bennigsen en Bismarck. Van 1883-1887 zat hij niet in de Rijksdag. In 1898 trok hij zich voorgoed uit de politiek terug.Lit.: H. Oneken, R. von B. (1910).