(Rousseau le Douanier), Frans schilder (Laval 24 Mei 1844 - Parijs 2 Sept. 1910), was een autodidact, die van de weinige uitdrukkingsmogelijkheden van de volkskunst uitging. Hij plaatste zijn figuren frontaal of en profil, maakte duidelijke contouren, gebruikte sterk contrasterende kleuren, gaf geen schaduwen aan en maakte geen gebruik van de wetenschappelijke perspectief.
Van zijn leven is weinig bekend; mogelijk nam hij deel aan de militaire campagne in Mexico (1862-’67), zeker is wel, dat hij na 1871 ambtenaar werd van de octrooien in Parijs, waaraan hij zijn bijnaam ontleende. Hij exposeerde het eerst in 1885 en daarna telkens weer, zonder echter veel bijval te vinden. A. Jarry, de schrijver van Ubu-Roi, ontdekte hem en G. Apollinaire, wiens portret hij schilderde, roemde hem in het openbaar, maar eerst na zijn dood werden zijn vele schilderijen zeer gezocht. Het meest bewonderd zijn de exotische landschappen, die wel is waar zeer decoratief zijn en een mysterieuze charme bezitten, maar alle min of meer aan elkaar gelijk zijn.
In zijn andere thema’s is hij vindingrijker (La Bohémienne endormie, 1897; Carriole du père Juniet, 1908). Hij was geen echte Zondagsschilder, want schilderen was hem geen liefhebberij, maar een noodzaak. Hij heeft het zelf betreurd dat hij niet de middelen had om een degelijke opleiding te ontvangen.
Lit.: D. Cooper, R. (Paris 1951).