Argentijns dichter en prozaschrijver (Tucuman 16 Sept. 1882), debuteerde jong als dichter, trok naar Buenos Aires en leerde er Rubén Darío en Lugones kennen. In proza schreef hij herinneringen aan zijn geboortestreek El país de la selva (Parijs 1907).
Later ontpopte hij zich als een filosofisch essayist over de geschiedenis van Argentinië, bijv. in Blasón de plata (Buenos Aires 1912); nog later werd hij de geschiedschrijver van de letterkunde van zijn land. Zijn hoofdwerk, dat hij in 1917 begon, is La literatura argentina (4 dln, 1917-1922, herdr. in 8 dln, 1924-’25), een onovertroffen en volledig meesterwerk, aanvangend bij de koloniale tijd en eindigend met de modernistas.