Duits militair en politicus (München 28 Nov. 1887 - 30 Juni 1934), werd in 1906 officier in het Beierse leger, trad in 1919 toe tot het vrijkorps-von Epp, vervolgens tot de Reichswehr. Hij nam deel aan de Hitler-Putsch (Nov. 1923) en werd tot vestingstraf veroordeeld.
Van 1928-1929 was hij bij de Generale Staf van het Boliviaanse leger. In 1931 werd Röhm chef van de staf der S.A. en in 1933, na de machtsaanvaarding, Rijksminister zonder portefeuille. Röhm was het type van de revolutionnair, die na het slagen der revolutie zich niet meer in geordende toestanden kan voegen. Hij propageerde, tegen Hitler’s bevelen in, een „tweede revolutie”, van sterk sociaal karakter, en schijnt ook met tegenstanders van het régime te hebben gecomplotteerd. Op 30 Juni 1934 werd hij, op last van Hitler, met een aantal andere S.A.-leiders, gevangen genomen en gefusilleerd.Bibl.: Die Geschichte eines Hochverräters (Autobiogr. 1928).