Zwitsers schrijver en tekenaar (Genève 31 Jan. 1799-8 Juni 1846), was kostschoolhouder, schreef voor zijn leerlingen een aantal beminnelijke novellen en tekende enige luchtig parodiërende humoristische albums, waarvan de eerst in L’Illustration van 1845 verschenen Histoire de M. Cryptogame (Paris 1846, herdr. in facs.
Rotterdam 1946) het meest bekend is geworden. Door J. Keil werd deze geschiedenis tot kinderverhaal bewerkt (Fahrten und Abenteuer des Herrn Steckelbein, 1847) en naar dit Duitse model gaf J. A. Goeverneur de knappe berijming van de vlindervanger Prikkebeen (1858).Bibl.: Le presbytère (1839. 2 vol.) ; Nouvelles genevoises (1839) ; Nouvelles et mélanges (1840); La bibliothèque de mon oncle (1843); Voyages en zigzag (1844); Nouveaux voyages en zigzag (1854); Réflexions et menus propos d’un peintre genevois (1847, 2 vol.); Œuvres complètes p.p. P. et H. Cailler (Genève 1945, nouv. et romans 5 vol. Caricatures 11 vol.).
Lit.: P. Chaponniere, Notre T. (Lausanne 1930); F. K. H. Kossmann, R. T. De vader van Mr Cryptogame (Rotterdam 1946, Franse vert., Anvers 1948); W. Zimmerle, Vergleichende Betrachtungen der Stilmittel von R. T., diss. Zürich (1951).