Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ROBOT

betekenis & definitie

noemt men een mechanisme in mensengedaante, dat zelfstandig menselijke bewegingen kan uitvoeren, arbeid kan verrichten, kan spreken enz. en wel door middel van inwendig aangebrachte apparaten. Als zodanig is het een gemoderniseerde uitvoering van een automaat, het speelgoed dat de mensen van oudsher heeft geboeid (zie ook homunculus); de eerste werd in 1920 in Engeland gebouwd.

Bekend werd vooral het type dat geconstrueerd werd door de Franse prof. Breton.Het woord is afgeleid van het Tsjechische „robota”, d.i. arbeid; „Robot” noemde men de vnl. in de Oostenrijks-Hongaarse monarchie bestaan hebbende herendienst, in 1848/’49 tegen schadeloosstelling afgeschaft, vgl. G. Lewinstein, Der Robot am Anfang und am Ende des 19. Jahrhunderts (1900). Degeen die tot deze herendienst verplicht was, heette „Roboter”, welke term de Tsjechische schrijver K. Capek overnam in zijn in 1921 met Engelse titel verschenen toneelstuk RUR: Rossums Universal Robots (Duitse vertaling WUR: Werstands Universal Robots, 1922).

Dit stuk maakte over de gehele wereld grote opgang en houdt een persiflage in op een veronderstelde communistische maatschappij: het voert ten tonele door de techniek geschapen wezens, die de arbeidskracht en ten dele het intellect bezitten van de mens, doch alle gevoel missen. Sindsdien werd het woord „robot” in de moderne betekenis gemeengoed.

MR H. F. WIJNMAN

Lit. L. B., De ontdekking van de r., in: De Spectator, III, 48 (30 Nov. 1947).

< >