rijp
rijp - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord 1. geschikt om te oogsten en te eten ♢ deze peren zijn rijp 2. met levenservaring ♢ hij is erg rijp voor zijn leeftijd 1. hij...
Muiswerk Educatief (2017)
rijp - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord 1. geschikt om te oogsten en te eten ♢ deze peren zijn rijp 2. met levenservaring ♢ hij is erg rijp voor zijn leeftijd 1. hij...
Jan Luitzen (2009)
(de; g.mv.) - witte aanslag van ijskristallen aan vaste voorwerpen, als gras en boomtakken; volgens de golfregels is rijp geen tijdelijk water en geen los natuurlijk voorwerp, en mag de speler rijp niet van zijn puttinglijn vegen.
Liek Mulder (1994)
Rijp, Jan Cornelisz. de, Nederlands zeeman, *circa 1570 in Noord-Holland, +na 1613. De Rijp maakte verschillende tochten langs de noordkust van Azië om een zeeweg naar Indië te vinden (1595-1596). Hij was in 1596 bevelhebber van een van de schepen van de expeditie van Willem → Barentsz.; hij overwinterde op het schiereiland Kola. Op zijn schip nam...
Peter Timofeeff (1993)
IJsafzetsel, in het algemeen met een kristallijne structuur, dat ontstaat door rechtstreekse sublimatie van waterdamp uit de omringende lucht. Het aanzicht is wat egaler dan dat van ruige rijp. Rijp ontstaat tijdens zgn. stralingsnachten, als de aarde door uitstraling sterk afkoelt. De vochtige lucht boven de aarde kan dan, vooral bij weinig of gee...
Getty Research Institute (1990)
rijp - Een afzetting van kleine ijskristallen, die ontstaan wanneer waterdamp condenseert bij temperaturen onder het vriespunt.
Hans Heestermans (1977)
rijp - van een meisje: huwbaar; van een vrouw: ervaren in de liefde. Virgo dat es maget,... die al rijp es ende niet en draghet (= draagt, zwanger is, H.), in Ts. 11, 303 [± 1400?], Zij is geplukt voor ze rijp was, van een meisje dat reeds jong moet bevallen, v. DALE [1976].
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
(Fr.: Ryp)Veel in plaatsnamen (Dronrijp, Garijp, Hardegarijp, Jutrijp, Welsrijp, Akmarijp, Goïngarijp, de Rijp onder Ferwerd). Afleiding onzeker. Gedacht wordt aan Latijn ripa (rand, rand aan het water), ook aan een Oudfr. woord, dat losgescheurd stuk, smalle landstrook betekent, zie Rige, Streek.Zie: Fr. Plaknammen i, 72-75; Moerman, 188.
Veerman (1954)
Lichte schub-, naald-, veer- of waaiervormige kristallen, die zich afzetten door sublimatie (overgang van damp in ijs) van de in de aangrenzende lucht aanwezige waterdamp. Bij afzetting uit onderkoelde mist of nevel ontstaan witte luchtige lagen, samengesteld uit op rijp gelijkende kristallen, de z.g. ruige rijp, die tegen de wind in tot zeer dikke...
Fa. A.J. Osinga (1952)
1. adj., typ, rym, rime. 2. adj., typ, tidich; — en groen, geld en wyld, gyld en wyld.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: