Sir, Engels natuurkundige (Dewsbury, Yorkshire, 26 Apr. 1879), studeerde te Cambridge, promoveerde in 1900, werd in 1906 hoogleraar in de natuurkunde te Princeton, maar keerde in 1913 naar Engeland terug, waar hij hoogleraar werd aan de Universiteit van Londen. In 1924 werd hij director of research van de Royal Society.
Hij bestudeerde aanvankelijk de kinetische energie van electronen en formuleerde de naar hem genoemde wet, volgens welke de mathematische verhouding tussen de emissie der electronen en de temperatuur vastgesteld werd. De verschillende problemen der thermo-ionische emissie werden door hem in de volgende jaren aan de Princeton-Universiteit nader bestudeerd. Daarnaast bestudeerde hij ook de verschijnselen op het gebied der spectroscopie en Röntgen-stralen. In 1928 werd hem de Nobel-prijs voor natuurkunde toegekend, in 1939 werd hij geadeld.Bibl.: Electron Theory of Matter (Cambridge 1914); Emission of Electricity From Hot Bodies (London 1916).
