was vroeger de naam van een insectenorde (Orthoptera) waartoe tal van insectengroepen gerekend werden, die overeenstemden door het bezit van bijtende monddelen en die vorm van onvolledige gedaanteverwisseling welke gekenmerkt is door een geleidelijke ontwikkeling waarbij de larve reeds dadelijk veel op het volwassen insect gelijkt en geen bepaald larvale organen bezit. Tegenwoordig, nu deze groepen als Saltatoria (z Sprinkhanen), Dermaptera (z Oorwormen), Blattodea (z Kakkerlakken) Mantodea (z Roofsprinkhanen) en Phasmida (z Wandelende Bladen en Takken) tot afzonderlijke orden zijn verheven, vormen de Orthopteroidea een superorde.
Vele auteurs rekenen hier trouwens de Blattodea en Mantodea niet bij, maar brengen deze onder in een afzonderlijke superorde Blattaeformia. DR G. BARENDRECHT