episch gedicht met sterk lyrische inslag van Kâlidâsa, behandelt in 19 zangen de geschiedenis van de dynastie van Ayodhyâ en verhaalt tevens het leven en de daden van Rârna (10-15). Het waarschijnlijk onvoltooide werk munt uit door prachtige beschrijvingen en pathetische tonelen en geldt als een der meesterwerken van het mahâkâvya-genre in Indië.
Van de 33 commentaren is die van Mallinâtha de bekendste.Bibl.: Sanskrit-tekst en Eng. vert. door G. R. Nandargikar (3de ed. Bombay 1897) en door M. R. Kale (Bombay z.d.); Duitse vert. d.
O. Walter (München 1914); Franse door L. Renou (Paris 1928); Ital. d. C. Formichi (Milano 1917).