vroeger een van de twee hoofddelen der mark Brandenburg, was in het W. door de Oder gescheiden van de Mittel- en Uckermark, grensde aan Pommeren, Polen, Silezië en de Neder-Lausitz, en had een oppervlakte van 13 750 km2, met 1/3 mill. inw. De hoofdstad was Küstrin.
De Neumark was in de 13de eeuw stuksgewijze door de markgraven van Brandenburg verworven (1260 Koningsbergen, Bärwalde, Küstrin, Soldin, Landsberg, Lippuchine; 1276 Bernstein; 1292 Schildberg, Dramberg, Schievelbein enz.). In de 14de eeuw was de Neumark aan de Duitse orde verkocht, doch in 1455 door keurvorst Frederik II teruggekocht. Deze omvang behield de Neumark tot 1816. Later verstond men hieronder het grootste deel van het Pruisische district Frankfort a.d. Oder.Lit.: Schriften des Vereins f. die Geschichte der N. (1892 e.v.).