is de naam van een Grassengeslacht met een 6o-tal overblijvende soorten, gekenmerkt door een rijkbloemige aarpluim met glanzige, 2-5-bloemige aartjes, waarin de onderste kroonkafjes even lang als of langer zijn dan de kelkkafjes, al of niet op de top een recht kafnaaldje dragend. Algemeen komt in Nederland in de zeeduinen voor K. albescens D.C., het zgn. Fakkelgras, een uitlopers vormende plant met witachtige, zachtbehaarde bladscheden en tot 2½mm brede, meestal samengerolde bladschijven; zeldzamer, in Zuid-Limburg en langs de grote rivieren, K. cristata Pers. (syn. gracilis Pers.) of Scherpgras, zodevormend zonder uitlopers met grijze of blauwgroene bladeren en stekelpuntige kelk- en kroonkafjes; nog zeldzamer, alleen in Zuid-Limburg op kalkgrond, de forsere K. pyramidata Domin., het Brede scherpgras. Adventief uit Zuid-Europa is nog gevonden K. phleoides Pers.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
