lijfstraf voor het krijgsvolk te water, gesteld op zware misdrijven, waarbij de veroordeelde met behulp van touwen onder de kiel van het schip werd getrokken, tot een maximum van drie malen. Door de scherpe aanzetsels van huid en kiel werd hij daarbij als regel ernstig gewond en bracht het er meermalen niet levend af.
Het kielhalen, dat sinds oude tijden in gebruik is geweest, werd in het Strafwetboek van de Nederlandse Zeemacht eerst in 1854 afgeschaft en vervangen door langdurige gevangenisstraffen.