Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kajafas

betekenis & definitie

hogepriester, bekend uit de lijdensgeschiedenis (Matth. 26 : 3, 57), werd in 18 n. Chr. door Valerius Gratus benoemd en fungeerde nog onder Pontius Pilatus; hij werd in 36/37 door de pro-consul Vitellius afgezet.

Hij was een schoonzoon van Annas; zijn voornaam was Jozef (Flav. Jos. Ant. 18, 2, 2). Zijn bijnaam Qajjafa betekent „waarzegger”, vgl. Joh. 11 : 51: „En dit zeide hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hoogepriester deszelven jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk.”

< >