is een aetherische olie, die wordt gewonnen uit de bloemen van J. grandiflorum L., J. hispanicum D.C., J. aureum Don en J. italicum Hort. Sinds eeuwen wordt Spaanse jasmijn vooral in Grasse gekweekt.
Men wint de olie door extractie met petroleumaether of benzine, of door enfleurage. Het concreet, dat men door extractie verkrijgt (z extraheren) is min of meer donker kastanjekleurig, is vast en wasachtig van consistentie. Het rendement is 0,28-0,34 pct en hieruit kan men 45-53 pct van het absoluut winnen. Het absoluut is in verse toestand vloeibaar, visceus, roodbruin; er zetten zich langzamerhand grijsachtige, wasachtige stoffen in af Jasmijnolie heeft een s.g. van 0,920-1,015, een estergetal van 155270, bevat 6 pct benzylalkohol, 65 pct benzylacetaat, 15,5 pct d-linaloöl, 7,5 pct linalylacetaat, 3 pct jasmon, 0,5 pct methyl anthranilaat en 2,5 pct indol. Jasmon (C11Hl6O) is een van de meest karakteristieke bestanddelen, het is een keton, dat ook voorkomt in oranjebloesemolie. Het is een olieachtige, lichtgele vloeistof, met s.g. 0,945 en k.pt 257-258 gr. C. Indol komt alleen ’s morgens in de bloemen voor en verdampt gedurende de dag, doch tijdens enfleurage of extractie kan het gewonnen worden. Gebruik: in de parfumerie.Lit.: Gildemeister u. Hoffmann, Die aetherischen Oele III (Miltitz 1916), p. 423-428; Naves and Mazuyer, Natural Perfume Material (New York 1947), P. 188-201; Schimmels Berichte über ätherische Oele (Miltitz 1948), p. 46.
