Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Jan Jelles HOF

betekenis & definitie

Fries taal- en letterkundige (Gaastmeer 27 Oct. 1827), stamt uit een schippersfamilie, werd militair en debuteerde als schrijver onder het pseudoniem Jan fen ’e Gaestmar; vervolgens werd hij journalist. Op taalkundig gebied wijdde hij zijn aandacht aan de Friese dialecten (Friesche dialectgeographie, 1933) en de Friese spraakkunst, waarvoor hij pionierswerk verrichtte.

Zijn autobiografie 40 Jier taelstriid (4 dln, 1940-1942) is voor de geschiedschrijving der Friese Beweging van groot gewicht.Bibl.: Klankboame (poëzie, 1906); Omstikken en sydstikken (novellen, 1907); Yn eigen tún (1909, bekroond door Selskip for Frijske tael- en skriptenkennisse); Nieuwe Friesche Spraakkunst (met O. H. Sytstra, 1925).

< >