een der beroemdste Engelse sterrenkundigen (Sherborne, Gloucestershire, 1693 Chalford 13 Juli 1762), studeerde te Oxford in de theologie, werd predikant, doch legde zich later geheel op de astronomie toe. In 1718 werd hij Fellow van de Royal Society, in 1721 hoogleraar in de sterrenkunde te Oxford.
In 1728 ontdekte hij bij pogingen om de parallax* van de ster y Draconis te meten, de aberratie* van het licht (Art account of a new discovered motion of the fixed stars, London 1728). In 1742 volgde hij Halley* op als Astronomer Royal en directeur van de sterrenwacht te Greenwich. Hier ontdekte hij in 1747 de nutatie* (On the apparent motion of the fixed stars, London 1748). De instrumenten van het observatorium werden onder zijn leiding aanzienlijk verbeterd. Sedert 1750 deed hij meridiaan waarnemingen van vaste sterren, die alle voorgaande in nauwkeurigheid overtroffen. Zij werden in 1798 en 1805 uitgegeven, later door Bessel* en Auwers opnieuw bewerkt en vormen de grondslag van vele belangrijke astronomische ontdekkingen. Zijn Miscellaneous Works and Correspondance werden door zijn opvolger Peter Rigaud uitgegeven (Oxford 1832; suppl. 1833).