dient voor het verplaatsen van lasten, in werkplaats of over het terrein, boven de grond; een voordeel is, dat de grond vrij van rails gehouden wordt. Op stalen rails of op de onderflens van stalen balken, die opgehangen worden aan kapspanten of gedragen worden door kolommen (fig. 2), lopen wagentjes (loopkatten) die voorzien zijn van een rij- en hijsbeweging, meestal electrisch aangedreven.
Naast of boven de draagrails wordt dan een electrische sleepleiding (a) aangebracht (fig. 1). De bediening geschiedt van de grond af door middel van een trekketting; de bedienende man wandelt dan met de last mede, of om groter rijsnelheden te kunnen bereiken, rijdt de man in een kooi (fig. 2) mede (mantrolley). In de baan worden ook wel automatische schakelaars aangebracht, waardoor de bestuurder kan vervallen. Op de gewenste plaats storten de aangehangen bakken en de wagen rijdt verder door naar het laadstation. Door het aanbrengen van luchtwissels (b fig. 3) en draaischijven (c) kan men elke plaats bestrijken. De rijsnelheden liggen tussen 80 en 200 m per minuut.G. H. W. VAN AKEN
Lit.: H. Aumund, Hebeund Förder-Anlagen (2 dln, Berlin 1926); S. J. Koshkin, Modern Material Handling (New York 1932).