Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GRIEND

betekenis & definitie

of Grient noemt men de buiten- of binnendijks gelegen, met wilgenhakhout bezette grond langs de benedenrivieren. De buitendijks gelegen wilgenhakhoutbossen noemt men ook wel rijswaarden en het daarvan verkregen hout Rijswaarderhout, dat meestal minder waard is dan het binnendijkse griendhout, omdat het bij overstroming vaak geknikt wordt en dan vertakt doorgroeit; dit hout wordt speciaal gebruikt voor het maken van kribben, zinkstukken en noodhout bij het beschermen van gevaarlijke plaatsen van dijken bij hoog rivierwater.

Het griendhout wordt jaarlijks gesneden of afwisselend jaarlijks en driejaarlijks, of steeds drie(soms vier-)jaarlijks gehakt; het dient voor mandewerk, stoelenmakerij (speciaal in Noordwolde en Steggerda) en voor de hoepelmakerij (Sliedrecht, Hardinxveld). Op de uiterwaarden treft men het meest aan de driehelmige rijswilgofhet waardenhout (Salixtriandra), verder katwilg of katgrauw (Salix viminalis) en de tweebast- of bindwilg (Salix amygdalina). In de grienden de laatste beide en de gele of lichte schietwilg (Salix vitellina), ofschoon de laatste het minst, niettegenstaande die het meest waard is voor de mandenmakerij, vooral voor fijn werk.

< >