figuur uit de Russische sociale geschiedenis (gouv. Poltawski 1872 - vermoord Terijski, Finl., 11 Apr. 1906), was de zoon van een welgestelde boer.
In 1893 werd hij geestelijke en studeerde van 1898—1903 aan de theologische academie te St Petersburg. Reeds in 1899 werd hij als geestelijke in een arbeiderswijk van St Petersburg benoemd; hierbij toonde hij een opmerkelijke gave te bezitten om de mensen door zijn preken te enthousiasmeren. Met de hulp van Zoebatow en met financiële steun van het departement van Politie werd de „Vereniging van Russische Fabrieksarbeiders van St Petersburg” georganiseerd (1902), die in Nov. 1904 reeds elf afdelingen met ca gooo leden telde. Tegen het eind van 1904 kwamen de groeiende ontevredenheid en revolutionnaire stemming onder de arbeiders ook in de „Vereniging” tot uiting.Gapon moest zich hiernaar schikken en bij de demonstratie op 9 Jan. ging hij aan het hoofd. De arbeiders en arbeidersvrouwen, die ongewapend, velen met heiligenbeelden in de handen, naar het tsaren-paleis marcheerden, werden door de politie uiteengeslagen en neergeschoten (Bloedige Zondag).
In Febr. 1906 voerde Gapon in opdracht van het departement van Politie onderhandelingen met de sociaal-revolutionnair Rutenberg over het uitleveren aan de politie van de strijdorganisatie der sociaal-revolutionnaire partij. Rutenberg bracht deze gesprekken over aan het Centraal Comité van zijn partij, dat hem opdroeg Gapon te vermoorden.