Frans dichter en schrijver, pseudoniem voor G. Debile (Parijs 22 Mei 1884 - 21 Aug. 1927), een zuiver en fijngevoelig kunstenaar, die maar weinig heeft gepubliceerd omdat zijn werk als letterkundig leider van het socialistische dagblad L’Humanité hem weinig tijd liet.
Werkte samen met de componist Albert Doyen, organiseerde met deze „les Fêtes du Peuple”, waarvoor hij zangspelen dichtte: Chant du Verger (1918): Chant du Midi (1923) enz. Uit zijn gedichten spreekt een diepe menselijkheid en liefde voor zijn medemensen, maar ook het besef van de eenzaamheid van de kunstenaar. Verwantschap met de groep van de Abbaye de Créteil-, discipel van het unanimisme van Jules Romains. Chennevière’s zoon André, zijn opvolger aan de Humanité en fijnbesnaard dichter gelijk de vader, werd aan de vooravond van de bevrijding van Parijs (Aug. 1944) tussen de barricaden gefusilleerd.DR R. WIARDA
Bibl.: Œuvres poétiques (1929; Préface van Jules Romains, introd. d. A. Cuisenier en R. Maublanc); Pamir (1933); Petit traité de versification (1923), te zamen m.
J. Romains.
Lit.: Ch. Sénéchal, G. Ch. et la nostalgie de l'éternel (Europe, 15 Nov. 1927); H. Poulaille, Nouvel Age littéraire (Paris 1930); M.
L. Bidal, Les Ecrivains de l’Abbaye (Paris, s.d. [1938]).