in het Iers: Seathrun Céitinn, Iers priester en geschiedschrijver (Burges, Tipperary, ca 1570 - Tubrid ca 1650) stelde zich door zijn prediking bloot aan vervolgingen door onverdraagzame Engelse autoriteiten. Hij stelde tussen 1629 en 1634 uit mythologische en romantische sagen en annalen zijn grote geschiedenis van Ierland samen, van de vroegste tijden tot de Normandische verovering (Foras feasa ar Eirinn, eigenlijk „Beginselen der kennis van Ierland”).
Dit is nog steeds van waarde, doordat hij oncritisch, maar zonder eigen bijmaaksel, ongedrukte bronnen gebruikte, die ten dele verloren zijn. Ofschoon zelf een afstammeling der Normandiërs, verdedigde hij met warmte de Gaelen tegen buitenlandse smaad en, hoewel opgevoed in de bardentradities, streefde hij naar eenvoud en bevattelijkheid. Zijn werk is dan ook het voorbeeld voor de nieuw-Ierse prozastijl geworden en heeft eeuwenlang in talloze afschriften gecirculeerd. Daarvóór schreef hij poëzie, zowel in de klassieke syllabische als in de populaire rhythmische versvormen en drie theologische werken.Bibl.: The History of Ireland (uitg. van Foras feasa ar Eirinn door D. Gomyn en P. S. Dinneen, 4 dln, Dublin I901-’13); Dante (poëzie, uitg. door J. Mac-Erlan, Dublin 1900); EochairSgiath an Aifrinn (,,Sleutel-en-schild van de Mis”, Dublin 1931); The Three Shafts of Death (uitg. van Tri Biorghaoithe an Bhais, door O. Bergin, Dublin 1931); Coróinn Muire („Rozenkrans van Maria”).