in de Ned. Herv.
Kerk waren de leden van het zgn. kiescollege, ingesteld in 1867. Het kiescollege werd in grotere gemeenten door de stemgerechtigde lidmaten gekozen, telde tweemaal zoveel leden als de Kerkeraad, koos met de Kerkeraad de ouderlingen en diakenen en wees de predikanten aan, door de Kerkeraad vervolgens te beroepen, een en ander volgens het „Synodaal reglement op de beroeping van ouderlingen en diakenen en de beroeping van predikanten”. Om de tien jaar kon de gemeente beslissen of zij deze wijze van verkiezing wenste dan wel haar geheel aan de Kerkeraad alleen toevertrouwen. In kleine gemeenten kiezen de stemgerechtigden rechtstreeks.
In de nieuwe „Ordinantie voor de verkiezing van Ambtsdragers” is het kiescollege vervallen en kiezen de stemgerechtigden de ouderlingen en diakenen, doch de Kerkeraad de predikanten.