Duits scheikundige (Eschersheim 31 Juli 1800 - Göttingen 23 Sept. 1882), was hoogleraar in de chemie te Göttingen. Hij is vooral bekend door zijn, gedeeltelijk met J.
Liebig uitgevoerde, organisch-chemische onderzoekingen (vooral de ureum-synthese in 1828). Hij schreef o.a. een Grundriss der unorganischen Chemie (2 dln, Berlin 1831), die tal van herdrukken beleefde en in zes talen verscheen, evenals zijn Grundriss der organischen Chemie (1840).Lit.: R. Bredemann, F. W. (Berlin 1884, Beib. Chem. Kalender); A. Hoffmann, Zur Erinnerung an vorangegangene Freunde (1888); A.
J. J. vande Velde, J. B. A. Dumas u. F.
W. (Brussel 1950, Meded. v. d. Kon. VI. Ac. v. wet., lett. en schone kunsten, Klasse der wet., XII, 12).