Oostenrijks, sedert 1938 Engels econoom (Wenen 8 Mei 1899), was eerst lector aan de universiteit van Wenen, daarna (1931) hoogleraar in de economie en de statistiek te Londen. Von Hayek, een scherpzinnig abstract theoreticus, ontwikkelde een monetaire conjunctuurtheorie, waarbij de verklaring voor de onevenwichtigheid gezocht wordt in overmatige credietexpansie.
Hij gaf o.a. de Beiträge zur Geldtheorie (1933) uit, bevattende belangwekkende studies van Nederlandse, Zweedse en Italiaanse economen in Duitse vertaling. In zijn latere werk heeft hij zich ontwikkeld tot de theoretische voorman van het neo-liberalisme.Bibi.: Geldtheorie und Konjunkturtheorie (1929); Preise und Produktion (1931); Money Theory and the Trade Cycle (1933); Collective Economic Planning (1935); Monetary Nationalism and International Stability (1937); Profits, Interest and Investment (1939); The Pure Theory of Capital (1941); The Road to Serfdom (1944); Individualism and Economic Order (1948).
