Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Erich rudolf jaensch

betekenis & definitie

Duits psycholoog (Breslau 26 Febr. 1883 - Marburg 12 Jan. 1940), promoveerde in igo8, was sinds 1913 gewoon hoogleraar en directeur van het psychologisch instituut te Marburg. Hij is grondlegger van de eidetiek en een der invloedrijkste Duitse zielkundigen van onze tijd.

Bibl.: zeer vele artikelen, vooral in het Zeitschrift für Psychologie; Zur Analyse der Gesichtswahmehmungen (1909); Ueber die Wahrnehmung des Raumes (1911); Ueber den Aufbau der Wahrnehmungswelt und ihre Struktur im Jugendalter (1923); Die Eidetik (1925); Ueber den Aufbau der Wahmehmungswelt und die Grundlagen der menschlichen Erkenntnis (1927); Pestalozzi (1927); Neue Wege der Erziehungslehre und Jugendkunde (1928); Grundformen menschlichen Seins (1929; met medewerkers); Untersuchungen über Grundfragen der Akustik und der Tonpsychologie (1929); Wirklichkeit und Wert in der Philosophie der Kultur der Neuzeit (1929); Ueber den Aufbau des Bewusztseins (1930; met medewerkers); Ueber Grundfragen der Farbenpsychologie (1930; met medewerkers); Ueber Gestaltspsychologie und Gestalttheorie (1930; met L. Grünhut); Studien zur Psychologie menschlicher Typen (1930; met medewerkers); Die Lage und die Aufgaben der Psychologie (1933); Zur Neugestaltung d. deutschen Studententums (1937); Der Gegentypus (1939); Das Wahrheitsproblem bei d. völk. Neugestaltung v. Wissenschaft u. Erziehung (1939).

< >