(Gr.: ἐμπόριον, emporion = stapelplaats) noemt men in de kerkelijke bouwkunst een galerij door zuilen gedragen; oudtijds was deze dikwijls gereserveerd voor vrouwen en droeg dan ook wel de naam matroneum (plaats voor de matronen). Men duidt hiermede tevens aan de galerij boven de zijbeuken van Romaanse kerken, zoals in Nederland bijv. bij de gesloopte Mariakerk te Utrecht het geval was.
Somtijds wordt het woord ook gebruikt om aan te duiden een kleine verhevenheid, oudtijds in gebruik om epistel of evangelie voor te lezen.