verzamelnaam voor de roeren, waarmede een onderzeeboot op een bepaalde diepte gestuurd wordt; men kent voor- en achter duikroeren. Zij steken horizontaal aan beide zijden van de boot uit; de achterduikroeren zijn vlak achter de schroeven aangebracht om zoveel mogelijk het schroefwater te benutten; de voorroeren zijn voor aan de boot aangebracht en zijn meestal opvouwbaar of opklapbaar ten einde, wanneer langs een kade of ander schip gemeerd wordt, niet hinderlijk uit te steken.
De bediening geschiedt in de centrale, en wel electrisch, hydraulisch of met de hand (zie onderzeeboot).LUIT.T.Z. I P. J. S. DE JONG
