(Latijn: donatus = gegeven) is in de R.K. kerk de benaming zowel voor een oblaat, die op jeugdige leeftijd door zijn ouders aan een klooster werd geschonken, als voor een leek, die op latere leeftijd zichzelf en zijn vermogen aan een klooster schonk. In sommige Orden legden ze zelfs kleine geloften af (Gehoorzaamheid en Armoede).
Ze deelden niet alleen tot op zekere hoogte in de geestelijke voordelen der kloostergemeenschap, maar het klooster had ook de verplichting in hun levensonderhoud te voorzien. Bij enkele orden — o.a. bij de Carmelieten — is dit instituut tot aan de Franse Revolutie bekend.EADM. WINKELS O. CARM.
Lit.: Constitutiones strictioris observantiae pro Reformatis in Ordine Carmelitarum (1656) I, III, 19 vv.