is de titel van een verzameling van 34 korte, in Latijns proza geschreven grotendeels moralistische verhalen, die aan Oosterse bronnen ontleend zijn. De schrijver was de Spaanse Jood Moses van Huesca (gest. 1106), die zich na zijn overgang tot het Christendom Petrus Alfonsus noemde.
Vele middeleeuwse schrijvers, o.a. Maerlant, hebben uit dit werk geput. Het is uitgegeven door Valentin Schmidt (Berlijn 1827) en opnieuw door Alf. Hilka en Werner Söderhjelm (Heidelberg 1911).