oorspr. in het oude Rome hoofdman van een decuria, dat is een afdeling van 10 personen. Later verstond men echter onder decurio vooral een lid van de gemeenteraad (ordo decurionum) in de gemeenten van het Romeinse rijk.
Dezen waren belast met het stadsbestuur en onder de keizers verantwoordelijk voor de opbrengst van de belastingen, zodat deze ambtenaren veelal zwaar gebukt gingen onder de last van hun ten slotte erfelijk geworden ambt.Lit.: Pauly-Wissowa, Real-Enz. der klass. Altertumsw. IV, 2319 e.v.